Exclusiviteit wervings- en selectiebureau en boete

Overeenkomstenrecht

 

Werving- en selectiebureaus krijgen vaak per plaatsing betaald voor hun diensten. Om te voorkomen dat een opdrachtgever zelf rechtstreeks kandidaten benadert en plaatst, spreken zij exclusiviteit af. Soms staat er ook een boete op het zonder bemiddeling van het bureau in dienst nemen van kandidaten. Niet zelden gaat het mis en wordt een werknemer aangenomen zonder het wervingsbureau te betalen.

Zo ook in een zaak die de kantonrechter in Amsterdam onlangs onder ogen kreeg.

De situatie

Het ging om een plaatsing bij een familiebedrijf dat zich bezighoudt met de aanleg, het onderhoud en de verduurzaming van buitenruimten. Dit bedrijf was op zoek naar een uitvoerder en had daarvoor ook een vacature geplaatst. Een werving- en selectiebureau stelde naar aanleiding van die vacature telefonisch een (anonieme) kandidaat voor. Tussen het familiebedrijf en het werving- en selectiebureau bestond op dat moment (nog) geen overeenkomst. Wel zag het bedrijf in het aanbod aanleiding om een kennismakingsgesprek te voeren met het bureau. Dit gesprek leidde tot het ontvangen van de naam (en gegevens) van de kandidaat en het maken van een eerste afspraak.

Bij het bevestigen van die afspraak stuurde het bureau een brief met daarin onder andere de tekst:

U heeft, tijdens ons gesprek van vandaag, aangegeven geïnteresseerd te zijn in de kandidaat die wij besproken hebben. Ik bevestig hierbij de afspraak met hem ...” en: “Een persoonlijk gesprek met een kandidaat is altijd geheel vrijblijvend. Wij hanteren slechts één voorwaarde. Na de bekendmaking van de naam van de kandidaat is het u niet toegestaan om buiten ons om de kandidaat direct of indirect werkzaamheden te laten verrichten.”

Het bureau verwees daarbij naar haar algemene voorwaarden met daarin een boetebepaling. Overtreding van de voorwaarde zou leiden tot een boete van €15.000,- te betalen door het bedrijf.

De kandidaat liet kort daarop aan het bureau weten dat hij elders een opdracht geaccepteerd had. Een maand later trad hij echter toch als uitvoerder in dienst bij het bedrijf. Het werving- en selectiebureau deed een beroep op de boetebepaling en eiste betaling van €15.000,-. Subsidiair verzocht het bureau om een redelijke bemiddelingsvergoeding. Het bedrijf wilde beide bedragen niet betalen, omdat de kandidaat uiteindelijk op eigen kracht was binnengehaald.

Is er wel een overeenkomst?

De kantonrechter oordeelt als volgt.

Tot in het telefoongesprek ging het tussen partijen slechts om vrijblijvend informeren naar de mogelijkheden om zaken te doen, zonder dat werd gesproken over tarieven of voorwaarden.

Omdat het familiebedrijf geïnteresseerd was in de dienstverlening van het bureau, voor zover het ging om de kandidaat voor de vacature van uitvoerder, heeft zij in dat telefoongesprek in overleg met het bureau een afspraak gepland met die kandidaat.

In de daaropvolgende bevestiging van het bureau waarin zij de naam van de kandidaat heeft bekendgemaakt, werd concreet de voorwaarde van exclusiviteit gesteld waaronder zij zakendoet.

Het is weliswaar (vrijblijvend) aan het familiebedrijf of zij wel of niet in zee gaat met de kandidaat, maar zij mag de kandidaat niet buiten het bureau om te werk stellen. Door de afspraak voor het kennismakingsgesprek in de dagen daarna te laten staan en niet te protesteren tegen de voorwaarde waaronder dat gesprek zou plaatsvinden, is het familiebedrijf met deze voorwaarde akkoord gegaan. Op dat punt bestond wilsovereenstemming in de vorm van een aanbod en een stilzwijgende aanvaarding, wat leidt tot een overeenkomst. In de toegezonden algemene voorwaarden had het bedrijf kunnen lezen dat de voorwaarde gedurende twaalf maanden na de introductie van kracht was.

Is de boetenbepaling ook geschonden?

Vervolgens komt de vraag naar de boete aan de orde.

Het bureau heeft aangetoond dat het bedrijf de overeengekomen voorwaarde heeft geschonden door de kandidaat voor zich te laten werken binnen twaalf maanden nadat hij door tussenkomst van het bureau was geïntroduceerd. Daarbij maakt het niet uit dat zijn eerste gesprekken uiteindelijk niets hebben opgeleverd en dat hij anderhalve maand later op een andere vacature als uitvoerder werd aangenomen. Dit betekent dat het bedrijf de bedongen boete in beginsel is verschuldigd.

Matiging van de boete

Het bedrijf vraagt de kantonrechter om de boete te matigen.

De wet staat matiging toe als de billijkheid dit klaarblijkelijk eist. Het komt erop neer dat slechts plaats is voor matiging als toepassing van het boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. Het bedrijf voert als argument daarvoor aan dat er sprake was van een samenloop van omstandigheden, aangezien door toedoen van de werknemer twee communicatielijnen tegelijkertijd hadden gelopen. Bovendien zou een redelijke vergoeding slechts de helft van het bedrag zijn, omdat de werknemer niet door zijn proeftijd was gekomen.

Het bureau wijst vanuit haar kant op de afschrikwekkende werking die van een boete dient uit te gaan. Dit om te voorkomen dat opdrachtgevers het verbod negeren. Als opdrachtgevers ondanks de inspanningen van het bureau buiten haar om kandidaten werven, raakt dat de kern van het verdienmodel van een bureau.

Voor matiging geldt een hoge lat en die wordt hier niet gehaald. De rechter is van mening dat het bedrag van de boete past bij de strekking om schending van het verbod te voorkomen. Een lager bedrag zou erin kunnen resulteren dat het lucratief wordt om het werving- en selectiebureau te passeren. Het boetebedrag is ook niet dusdanig hoog dat er een grove disbalans is tussen de boete en een mogelijke bemiddelings- of schadevergoeding. Het beroep op matiging wordt dan ook verworpen.

Het bedrijf moet een bedrag van €15.000,- exclusief btw betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente.  

 

Profielafbeelding Esther Brons-Stikkelbroeck

Contactinformatie

Esther Brons-Stikkelbroeck


06 28090966
esther@doenlegal.nl Socials

DOEN Legal Blog