Wet Franchise

De Franchisewet (Wet Franchise) is ingevoerd op 1 januari 2021. 

 

De wet is in het leven geroepen om de positie van de franchisenemers ten opzichte van de franchisegever te versterken. De gedachte daarachter is dat een franchisegever een zeker overwicht heeft ten opzichte van zijn franchisenemers, waardoor er onredelijke situaties voor franchisenemers kunnen ontstaan.

 

De Wet Franchise gaat uit van het principe dat de samenwerkingspartners zich hebben te gedragen als ‘goed franchisegever’ en ‘goed franchisenemer’. Daarbij dient niet alleen het eigen belang en het belang van de ander, maar ook het collectieve belang van de keten in acht te worden genomen. Als er toch een belangenconflict ontstaat, dan moeten partijen de redelijkheid en billijkheid in acht nemen en in goed overleg tot een oplossing proberen te komen. 

 

Medemenselijk handelen is wat er wordt gevraagd.

Een klein stukje geschiedenis

Na een lange periode van overleg, politieke discussie en een poging tot zelfregulering vanuit de markt door middel van het introduceren van een gedragscode is de Wet franchise vanaf 1 januari 2021 geldend recht. 

Voor die tijd was de franchiseovereenkomst een onbenoemde overeenkomst. Dat wil zeggen dat het algemene deel van de bepalingen van het verbintenissenrecht van toepassing was, maar dat er geen specifieke wettelijke (afwijkende of aanvullende) spelregels golden, zoals dit bijvoorbeeld wel het geval is bij huurovereenkomsten of arbeidscontracten. 

De samenwerkingsvorm franchise kwam wel steeds vaker in het nieuws en vaak niet positief. De oorzaak daarvan was niet alleen hoogoplopende discussies tussen franchisegevers en franchisenemer over de wederzijdse rechten en plichten, maar ook het adagium: onbekend maakt onbemind. Vaak was de werkelijkheid achter dit soort nieuwsberichten vele malen genuanceerder dan uit de berichten zelf bleek. En speelden emoties zoals bij alle rechtszaken een grote rol. Toch heeft de toenemende aandacht in de pers wel de discussie op gang gebracht in politiek Nederland. 

Minister Kamp van Economische Zaken was in 2016 van plan de Nederlandse Franchise Code wettelijk te verankeren. Die gedragscode was in overleg tussen groepen franchisenemers en franchisegevers tot stand gekomen, maar had geen officiële of wettelijke status. Er was dus geen verplichting om aan die gedragscode te voldoen. In 2017 is onder leiding van Staatssecretaris Keijzer besloten tot wetgeving over te gaan.

Op 1 januari 2021 is de Wet franchise in werking getreden. Voor een aantal verplichtingen geldt een overgangstermijn tot aan 1 januari 2023. Vanaf laatstgenoemde datum is de wet in volle omvang van toepassing. 

Een klein stukje geschiedenis

De Wet Franchise

Met de inwerkingtreding van de Wet Franchise is de franchiseovereenkomst een benoemde overeenkomst geworden. Welke extra verplichtingen brengt dat met zich? 

Verstrekken (financiële) gegevens

De beoogd franchisenemer is verplicht aan de franchisegever informatie te verschaffen over zijn financiële positie, voor zover deze redelijkerwijs van belang is voor het sluiten van de franchiseovereenkomst. 

De franchisegever is op zijn beurt verplicht aan de beoogde franchisenemer tijdig, dat wil zeggen vier weken voor de ondertekening van de overeenkomst, informatie over zijn financiële positie én financiële gegevens met betrekking tot de beoogde locatie van de franchise-onderneming te verschaffen. Denk daarbij ook aan historische resultaten en/of benchmarks. De franchisegever is niet verplicht om prognoses te (laten) maken, maar als hij die al op de plank heeft liggen dan moet hij deze wel verstrekken.

Daarnaast dient ook de (concept)franchiseovereenkomst en alle overige informatie die redelijkerwijs relevant kan zijn voor de beoogde franchisenemer vier weken voorafgaand aan ondertekening te worden toegezonden. 

In de tussenliggende periode mag de overeenkomst niet ten nadele van de franchisenemer worden aangepast. Gebeurt dat toch, dan gaat er opnieuw een termijn van vier weken lopen. Verder mogen in die periode geen betalingen of investeringen door de franchisenemer worden gedaan. De termijn van 4 weken wordt ook wel de standstill-periode genoemd. 

Wij adviseren franchisegevers om deze verplichtingen nauwgezet te volgen. De consequenties van het niet naleven zijn groot. 

Verstrekken (financiële) gegevens

Inhoud franchiseovereenkomst

De franchiseovereenkomst kent verder ook inhoudelijk een aantal spelregels en criteria. Denk aan de goodwillbepaling, het non-concurrentiebeding en drempelbedragen voor een eenzijdig wijzigingsbeding. 

Goodwill

Volgens de Wet franchise bepaalt de franchiseovereenkomst in ieder geval of er goodwill aanwezig is in de onderneming van de franchisenemer en, zo ja, welke omvang de goodwill heeft en in welke mate deze aan de franchisegever is toe te rekenen. 

Er dient te worden opgenomen in het franchisecontract of de goodwill die aan de franchisenemer is toe te rekenen, wordt vergoed als de onderneming na afloop van de overeenkomst wordt voortgezet door een derde of door de franchisegever. 

Hierbij wordt wel gezegd dat een franchisenemer die instapt bij een zeer succesvolle, bekende franchiseformule, zelf mogelijk niet veel goodwill toevoegt. Dit is anders bij een nieuwe, onbekende franchiseformule waar een franchisenemer bijdraagt aan het vergroten van de naamsbekendheid van de formule.

Non-concurrentiebeding

De Wet franchise stelt eisen aan de non-concurrentiebepaling die doorgaans in de franchiseovereenkomst is opgenomen. Zo’n non-concurrentiebeding moet schriftelijk zijn overeengekomen, mag uitsluitend betrekking hebben op op concurrerende activiteiten, moet noodzakelijk zijn om de knowhow van de franchiseformule te beschermen, mag maximaal één jaar geldig zijn na afloop van de overeenkomst en heeft alleen betrekking op het geografisch gebied waarin de franchisenemer actief was.

Drempelbedragen

Nieuw is dat de franchisegever, ook als hij zichzelf de bevoegdheid heeft voorbehouden om wijzigingen door te voeren door middel van een eenzijdig wijzigingsbeding, de instemming nodig heeft van de franchisenemers. Dit geldt met name als de wijzigingen vragen om investeringen of kosten aan de kant van de franchisenemers of als er financiële gevolgen te voorzien zijn. 

Het is toegestaan om drempelbedragen in het contract op te nemen. Op die manier hoeft er geen instemming gevraagd te worden voor kleine investeringen. Als er géén concreet bedrag is vastgelegd in de franchiseovereenkomst, dan geldt dat alle wijzigingen in de franchiseformule met financiële gevolgen voor franchisenemers instemming van eenieder of de meerderheid vereist is. 

Wij adviseren franchisegevers dan ook om een duidelijk drempelbedrag op te nemen in de franchiseovereenkomst.

Conclusie

De Wet franchise vraagt om extra aandacht van franchisegevers bij het opstellen van franchiseovereenkomsten en het aangaan daarvan. De positie van franchisenemers is namelijk behoorlijk versterkt.

Wij ondersteunen franchisegevers hierbij. Ook (potentiële) franchisenemers die zich afvragen of de aan hun aangeboden franchiseovereenkomst voldoet aan de Wet franchise kunnen met ons contact opnemen.

DOEN Legal Blog